Ik heb de afgelopen week geëxperimenteerd met zijn in plaats van doen. Want normaal gezien heb ik het altijd heel druk en doe ik ook heel druk. Naast mijn werk is er op maandag les van dit, op vrijdag repetitie van dat, op dinsdag vergadering van vereniging x of op donderdag die van vereniging y,… En naast de terugkerende activiteiten vul ik alle gaatjes in mijn agenda met een heleboel andere dingen.
En ja, over het algemeen is dat wat ik nodig heb om mij goed te voelen. Door de band genomen vind ik al die drukte en al die activiteiten heel erg leuk. Maar ik moet eerlijkheidshalve toegeven dat al die drukdoenerij soms ook een vlucht is. Een vlucht van mijn eigen gedachten, want als ik stilval gaat het heel erg hard in mijn hoofd. Dan gaat die gedachtenmolen in overdrive en heb ik schrik om mezelf in die overweldigende maalstroom te verliezen; om de controle kwijt te geraken… Maar ik weet uiteraard al veel langer dat je gedachten niet kan controleren en ik heb dus ook al een tijdje een haat-liefdeverhouding met de ‘zijn-modus’ en voel me veel comfortabeler bij de ‘doe-modus’. (Logisch natuurlijk, want die doe-modus ken ik door en door…).
Dit leek me dan ook het ideale onderwerp voor een experiment en zo ging ik dus de afgelopen dagen meer zijn in plaats van doen. Ik heb een hele week niet gewerkt, want ik heb geen cliënten gezien, maar ik heb ook geen administratie gedaan en mijn boekhouding niet bijgehouden. Daarnaast heb ik geen (online) opleidingen of webinars gevolgd, heb ik geen werkblaadjes of ander materiaal uitgewerkt en heb ik geen posts geplaatst op de facebookpagina van Consento.
Vermits het ondertussen paasvakantie is, hadden de kinderen geen werk voor school. En quasi alle andere activiteiten vinden momenteel niet plaats of ik nam deze week bewust heel weinig (niet is me niet gelukt ????) deel aan de online varianten in deze coronatijd.
En zo had ik plots een zee van tijd. Tijd om te zijn. Tijd om te laten gebeuren wat gebeurt. En je kan al raden wat dat is: een brein dat nog heviger dan anders gedachten gaat produceren die allemaal om mijn aandacht lijken te schreeuwen.
De eerste dag was dat lastig. Afschuwelijk zelfs! Ik werd helemaal gek van mezelf en dacht stiekem: “Voilà, zie je nu wel!? Dit is het bewijs dat ik maar beter kan blijven doen, want dit wil ik niet meemaken. Dit hou ik niet vol.”. Maar de doorzetter in mij wilde niet meteen opgeven en dus ging ik nog even door met het experiment. En dan merk je dat die eerste golf aan gedachten die je als een tsunami overspoelt ook weer gaat liggen. Er komt een moment dat je hoofd weer rustiger wordt. En gaandeweg stel je vast dat je al dat ‘gedoe’ eigenlijk wel kan dragen. Dat dat wat vooraf een verschrikkelijke nachtmerrie leek, in de praktijk nog wel hanteerbaar is.
Stilaan begon ik mijn draai te vinden in dat hele zijn in plaats van doen en er gebeurde iets wonderbaarlijks. Activiteiten die anders een vies randje van schuld met zich mee droegen, kregen terug de eer die ze verdienen. Ik durfde me bijvoorbeeld in het zonnetje neerzetten met een boek en een paar uurtjes (stel je voor!) lezen zonder me schuldig te voelen. En helemaal straf vond ik het feit dat ik plots klusjes ging doen waar ik normaal een hekel aan heb. Ik heb dingen gepoetst die al lang geen poetsbeurt meer hadden gekregen en ik heb dingen weg gedaan waar ik al maanden of zelfs jaren krampachtig aan vasthield omdat ik weggooien/wegdoen meestal moeilijk vind.
Dit experiment wierp een heel ander licht op mijn energiegevers en -vreters. Bepaalde activiteiten die normaal mijn batterijen doen leeglopen, waren nu eerder neutraal of zelfs energiegevend! En omgekeerd stelde ik vast dat dingen die ik normaal leuk vind om te doen, op den duur toch energie kunnen kosten als je te veel moet (van jezelf of van een ander).
Het hele experiment was op vele vlakken een eyeopener. Ik leerde dat ik veel beter met mijn gedachten om kan gaan dan ik eigenlijk vermoedde en zo nu en dan eens opnieuw grondig stilstaan bij je energiegevers en -vreters is heel zinvol om te doen. Want daar een zicht op hebben is oh zo belangrijk om een voldaan leven te kunnen leiden. En dat laatste wens ik je alvast toe!